Het Cachot
Appelscha
Tot in de 16e eeuw was een gevangenis eigenlijk een huis van bewaring, waar misdadigers wachtten op het vonnis in de vorm van lijfstraffen, verbanning of doodstraf. In de periode die daarop volgde werd de straf van “vrijheidsberoving” ingest...
Take a look
Tot in de 16e eeuw was een gevangenis eigenlijk een huis van bewaring, waar misdadigers wachtten op het vonnis in de vorm van lijfstraffen, verbanning of doodstraf. In de periode die daarop volgde werd de straf van “vrijheidsberoving” ingesteld, onder meer met verplichte arbeid: bijvoorbeeld het rasphuis en het spinhuis. Gevangenen moesten hier hout raspen (mannen) of wol spinnen (vrouwen). Naar aanleiding van een Frans initiatief uit 1531 werd zo’n huis van bewaring ook veel gebruikt om – als een vorm van “liefdadigheid” – bedelaars en vagebonden tijdelijk gedwongen onderdak te verschaffen.
Op het platteland kende elke woonkern wel een verblijfskot of cachot (cel onder kerktoren, gemeentehuis of anderszins) alwaar de veldwachter of de koddebeier (soort veldwachter vanaf 1521; kodde= knuppel en beieren=zwaaien) het gespuis in de vorm van vooral dronken lieden, zwervers, stropers, landlopers en zich misdragende mensen tijdelijk in liefdadigheid konden veiligstellen, ofwel ze werden “in het cachot gegooid”. Veiligstellen, ook tegen het eigenrechtelijk optreden van de burgers en boeren jegens deze veelal ontheemden.
Rond 1900 werd er van rijkswege een onderzoek gelast naar de inrichting van deze zogenaamde bewaarplaatsen. De conclusie van het onderzoek was, dat deze “huisjes van bewaring” niet meer aan de nieuwe voorschriften voldeden.
Ambtelijke molens maalden toen zeer langzaam, want pas in 1921 werd voor Appelscha een bouwopdracht voor een cachot verstrekt aan Gebr. v.d. Zee te Oosterwolde. Het behelsde het bouwen van twee cellen, één voor een mannelijke en één voor een vrouwelijke gevangene. De toenmalige veldwachter vond de plaats achter het reeds bestaande brandspuithokje de meest geschikte locatie.
Thans is het gebouwtje in het bezit van de Historische Vereniging Appelscha e.o. Door middel van subsidies hebben zij het kunnen laten restaureren. Voor zover bekend is dit het enige exemplaar van een “bewaarplaats” dat in Friesland bewaard is gebleven. Tijdens de zomermaanden is het interieur te bezichtigen door de glazen deuren.