"Die morgen duurde langer dan ooit. Ik deed niets anders dan voor het raam staan te praten. Beneden in het park zei een man tegen mij dat de Canadezen in Bontebok waren." Verzetsman Jan Tuut zit op de ochtend van de bevrijding van Heerenveen nog gevangen in Crackstate.
De gevangenis Crackstate is vanaf oktober 1944 het beruchte hoofdkwartier van mannen van de Sicherheits Dienst (SD), die opgejaagd door de geallieerden vanuit België naar het noorden trekken. Er worden talloze gevangenen vreselijk mishandeld, gemarteld en zelfs doodgeschoten. Op het hoogtepunt zitten er 200 tot 300 mannen en vrouwen gevangen. In een vijfpersoons-cel worden soms tientallen mensen opgesloten. Een dag voor de bevrijding dreigen de Duitsers nog de boel op te blazen.
De Canadese bevrijders naderen Heerenveen op 14 april via Mildam. Duitse troepen leveren hardnekkig strijd in dit gebied en er wordt flink met tanks geschoten. De vijftig à zestig gevangenen zitten in doodsangst in Crackstate vast en horen het lawaai in de verte. Totdat bakker Gerlof de Wolf en zijn knecht Hendrik rond half drie vermoeden dat de vijand uit de stad vertrokken is.
De Wolf woont schuin tegenover Crackstate en kent de situatie goed en hij hoort waar de sleutels liggen. Bedacht op bommen en boobytraps sluipen ze voorzichtig door de open voordeur naar binnen. Ze weten de gevangenen uit de cellen te krijgen. In stilte verlaat iedereen de gevangenis met de opdracht om zo snel mogelijk onder te duiken. Er verschijnen zo nu en dan nog Duitsers in de stad. Het blijft levensgevaarlijk.
Schrikbewind
Voordat de SD onder leiding van SS-Hauptsturmführer Kronberger het schrikbewind begint, pleegt het verzet in september 1944 zes man sterk een overval. Ze weten twee gevangen 'illegalen' te bevrijden. Er wordt in maart 1945 overwogen nog een keer een overval te plegen, maar het risico is te groot.
Een paar dagen voor de bevrijding ontvangt Kronberger een dreigbrief van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Het is de communistische Districts Operatie Leider (DOL) die hem waarschuwt geen gevangen meer te doden. Een merkwaardig kat-en-muis-spel gaat hieraan vooraf tussen Kronberger en de Districts Operatieleider (DIC) die in Crackstate gevangen zit.
Kronberger sluit een deal in ruil voor vrijlating en de belofte dat de DIC en zijn plaatsvervanger, de 'communistische' DOL terugkeren. De angst voor de 'communistische wraak' van de DOL is blijkbaar groot. Als de DIC en DOL uiteraard niet terugkeren, worden twee gevangenen bij Luinjeberd door de SD vermoord. Meer dan zestig gevangenen overleven hun verblijf in Crackstate niet door marteling, executie of transport naar kampen. Kronberger wordt na de oorlog tot veertien jaar veroordeeld.
Aan het begin van de avond van de 14e april, bereiken de Canadezen eindelijk Heerenveen-Zuid. Rond 19.00 uur halen de bewoners de bevrijders met veel gejuich binnen. Achtergebleven Duitsers schieten dan plotseling toch nog op de feestvierende menigte. Er vallen geen slachtoffers. De volgende dag is heel Heerenveen bevrijd en worden 'landverraders' en gevangengenomen Duitsers opgesloten in Crackstate. Het Huis van Bewaring dient nog enige tijd voor de internering van NSB-ers. In 1973 wordt het afgebroken en in 1995 wordt er een monument voor de slachtoffers onthuld.
During the war, Jakob (Jaap) Klok ended up in the resistance in Dantumadeel, where he played an important role. At the time, he lived with his wife and four children in Akkerwoude, where he was headmaster of the school at Hearewei 13. He stayed there until 1947 and will always be remembered as "Headmaster Klok."
Jaap Klok was active socially and in politics as a member of the Dutch Social Democratic Labour Party (SDAP). When party meetings were banned by the German occupiers, Jaap imperceptibly became ever more involved in resistance activities. He passed on party information, distributed illegal newspapers, and looked for addresses for people in hiding. Jaap Klok joined the LO, the National Organisation for Aid to people in Hiding, and became the Akkerwoude village commander.
Although people did not know exactly what he did, it was known that he was in the resistance. Despite the fact that his name circulated among NSB members, he decided not to go into hiding, but instead tried to be even more careful and to sleep at home more often than not.
As the war drew to a close, Jaap became very busy. The Dutch government in exile was calling on railway workers to go on strike. The resistance arranged for the hiding. On 15 December 1944, a group of about sixty refugees from Arnhem arrived at his school. Jaap was indirectly involved in the evacuation committee, which was looking for addresses for the unfortunate Arnhem residents.
Shortly thereafter, he was warned at the schoolhouse that during a raid in Murmerwoude, explicit questions were asked about schoolmaster Klok. Jaap did not hesitate a second and quickly left the house. And not a moment too soon, as ten minutes after his departure the Germans were already on his doorstep. From that moment on, Jaap knew that he had to be very careful. He hardly ever slept at home anymore.
From January 1945 onwards, the situation became explosive. After the discovery of weapons on a farm in Aalsum, the Germans became fanatical. They relentlessly hunted down resistance fighters and used any means to make those who were caught talk. The name "Jaap Klok" was also mentioned during these interrogations. Sufficient reason to leave then and there, with his whole family. The children stayed with relatives. He and his wife went into hiding elsewhere.
During the last weeks of the war, Jaap was very busy. Much had to be organised and discussed within the resistance to expel the Germans and prepare for the arrival of the Canadians. Just before Dantumadeel was liberated, the inhabitants were already beside themselves with joy. They raised the flag and took to the streets en masse to celebrate. Because of his resistance work, Jaap knew exactly what the situation was with regard to the liberation. He climbed onto the balcony of the town hall and addressed the people. After all, the danger had not yet passed. Even when that was the case shortly thereafter, he ensured that peace was maintained among the population of Dantumadeel and thus prevented the molestation of a number of NSB members.
After the war, he held many administrative positions in the province of Friesland. In 1984, Jaap Klok died at the age of 91. Fifteen years later, a statue of him was erected in Akkerwoude, which was then called Damwoude, as a tribute.
From the book "De oorlog een gezicht geven" (deel 6) – Dantumadeel in de periode '40 - '45 by Yvonne te Nijenhuis and Reinder H. Postma