The liberation of the north-eastern part of Friesland was not achieved without a struggle. The Dutch Domestic Armed Forces (NBS) and Canadian troops fought fierce battles, partly side by side. It was mainly occupiers fleeing in panic who caused fights and shootings that claimed victims on both sides. A fierce battle was also fought over the port of Oostmahorn.
After the liberation of Dokkum, Kollum and Dokkumer Nieuwe Zijlen, the attention of the Canadian troops turned to the port of Oostmahorn. It was the gateway to the island of Schiermonnikoog, which was part of the German defence line, the Atlantic Wall. This bulwark ran along the coasts of France to Norway. During the war, and extensive occupying force was stationed on the Wadden Island.
The village of Oostmahorn was "relieved" by the Dutch Domestic Armed Forces (NBS) on Saturday, 14 April, after the German Grenzschutz (border control) left in silence for Schiermonnikoog. Meanwhile, a group of more than a hundred fleeing SS and SD men and a dozen women crossed the Lauwerszee from Groningen near Zoutkamp with three boats to the island. A number of them were high-ranking SD members of the infamous Scholtenhuis in Groningen. When the NBS saw them sailing past from the port of Oostmahorn, shots were fired back and forth.
The German occupying forces on Schiermonnikoog then wanted to take revenge. The village and the port of Oostmahorn were attacked from the island for two hours on Monday, 16 April. A convoy of three Dutch boats left for the port with the aim of landing there. Meanwhile, the help of the B-Squadron of the Royal Canadian Dragoons (1st Armoured Carrier Regiment) in Dokkum had been called in. The attack was narrowly repelled, but two Canadian soldiers from a reconnaissance group were killed. A defence line of foxholes and armoured vehicles was erected around the village.
Further reinforcements were called in that day from Leeuwarden, where C Company of the North Nova Scotia Highlanders were sent to the coastal strip to patrol for German landing attempts.
After a brief but heavy shelling from the Canadians as a warning, a mediator was sent to the island the next day. The highest-ranking SD officer refused to surrender. They were waiting for an escape with a Schnell boat that was to take them to the German Wadden island of Borkum on 3 May. That turned out to be in vain, but in the meantime they kept the island occupied, even after the general capitulation of the whole of the Netherlands on 5 May.
It was not until 11 June that two boats, the MS Waddenzee and the MS Brakzand, transported the last occupiers of Schiermonnikoog to the port of Oostmahorn. A column of army trucks packed with prisoners of war left the port under the guard of the Allies. From there they went to the POW camp in Beerta (Groningen).
Het is bijna niet voor te stellen dat de zee deze dijk kan verslaan. Toch was er in de laatste veertig jaar een keer of acht serieuze dijkbewaking nodig. Rinus en Sander Dorst van Zeedefensie zijn dan ook altijd voorbereid. Hier in de werkplaats hangen de zaklampen aan de muur, de portofoons staan aan de lader en ligt het draaiboek op tafel. Voor het geval dát.
Vader en zoon Dorst liggen er niet wakker van, ze weten namelijk precies hoe de dijk erbij ligt. Elke week inspecteren ze de 25 kilometer dijk tussen Harlingen en Nieuwebildtzijl. En elke dag zijn ze hier sowieso te vinden, voor onderhoud en beheer. Zo gooien ze bijvoorbeeld kuilen dicht die door honden zijn gegraven en vangen ze ongeveer 150 mollen per jaar in hun klemmen.
Is dat nou echt nodig? Ja, want gangen, gaten en kuilen kunnen de dijk behoorlijk verzwakken. Ook is de grasmat superbelangrijk om de bovenlaag sterk te houden, hiervoor wordt een mengsel van zes soorten diepwortelend gras gebruikt. Als 80% van een vierkante meter grasmat ook daadwerkelijk uit grassprietjes bestaat, zijn de mannen dik tevreden.
Het gras wordt onderhouden door de schapen die je tussen april en oktober op de dijk ziet grazen. Met hun 'gouden voetjes' trappen ze de grond precies genoeg in en zorgen ze zo voor de ideale stevigheid. Vroeger graasden er ook wel koeien, maar hun hoeven deden meer kwaad dan goed.
De droogte van de laatste zomers baart wel eens zorgen. Schapen hebben soms nauwelijks genoeg te eten en enkele dijkvakken moesten opnieuw ingezaaid worden. Ook zette het waterschap voor het eerst een egger in, een machine die onkruid uit het gras haalt.
Andere soorten grassen en kruiden op de dijk zouden trouwens best een idee zijn, maar of dat veilig is? De proefvakken die je onderweg zag, laten vooralsnog zien dat de combinatie van schapen en gras het beste is voor de stevigheid van de dijk.
Aan de 'achterkant' van de dijk vind je geen gras maar asfalt, met daaronder steen en zand. In de jaren negentig bleek het asfalt zo zwak dat uit voorzorg breuksteen en grond bij de werkplaats is neergelegd. Je weet immers maar nooit. Intussen wordt er ook een proef gedaan met innovatieve asfaltbekleding.
Ingesproken door: De van oorsprong Friese Esther Kokmeijer is kunstenares, ontdekker, designer and fotograaf. Ze woont tegenwoordig in Rotterdam, maar werkt overal ter wereld.
Esther werkt met Joop Mulder aan een serie projecten waarmee ze met korenbloemen verhalen over water zichtbaar wil maken. Een zee van bloemen, een terp omringd door water, een dijkdoorbraak en Holwerd aan zee, zichtbaar gemaakt met miljoenen bloeiende Korenbloemen. “Inspirerend hoe Joop zo begaan was met het prachtig Waddengebied. Hoe hij verhalen over dit bijzondere landschap tot leven wist te brengen en zich inzette om intieme ontmoetingen te creëren met dit landschap.”
Dit verhaal is onderdeel van de route Gemalen Verhalen van Sense of Place