Al eeuwenlang plukken kustbewoners vruchten van deze bodem, die ooit zee was. En dat is letterlijk zo, de (poot)aardappelteelt van deze streek is bijvoorbeeld van wereldklasse. Toch is er ook een keerzijde. Het zoutgehalte in kustgebieden neemt namelijk zo ver toe dat problemen ontstaan in de landbouw.
Je kunt je wel voorstellen wat er gebeurt als een gewas teveel zout krijgt. In dit gebied hier rond Westhoek komt het zoute grondwater gelukkig niet zo hoog dat de wortels van de gewassen erin groeien. Maar in de zomer kunnen boeren hun droge akkers soms niet beregenen met water uit de sloten en vaarten omdat het zoutgehalte te hoog is.
Het Wetterskip zet deze pomp hier beneden bij het veerooster (en andere stuwen en opmalingen in heel Friesland) in tegen de verzilting, door de vaarten en kanalen door te spoelen met zoet water dat uit de Friese boezem komt.
De Friese boezem is de benaming voor de aan elkaar verbonden kanalen en meren in Friesland met een streefpeil van 0,52 meter onder Normaal Amsterdams Peil (NAP). Dat NAP is het nulpunt dat we in Nederland gebruiken om hoogtes met elkaar te vergelijken. Een onmisbaar instrument.
Het zoete water dat naar deze polder komt, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw van de boezem is afgesloten, wordt bij de sluis van Wier 6 km verderop ingelaten. Het zoute water stroomt naar het gemaal in Zwarte Haan en vandaar naar zee. Probleem opgelost, voor even.
De toenemende zeespiegelstijging zorgt voor een hogere druk van het zoute zeewater op de kustgebieden. De bodem van het land klinkt in, en daalt ook door delfstoffenwinning, en het zoute grondwater zit dus dichterbij de oppervlakte. De zoete laag boven het zoute grondwater wordt ook nog eens dunner omdat de zomers tegenwoordig vaak erg droog zijn.
Het probleem speelt niet alleen hier, maar wereldwijd. Er wordt daarom steeds vaker gekeken naar zouttolerante gewassen voor de toekomst, gewassen die goed tegen zout kunnen dus. Want doorspoelen met zoet water werkt wel, maar het is ook een kostbare manier. Ook op andere manieren wordt daarom al meer zoet water vastgehouden, door bijvoorbeeld oevers te verbreden.
Ingesproken door: Nienke Brokke beschrijft zichzelf als een kunstenaar die gaat waar het verhaal is. Haar werk uit zich van video-installaties tot land-art. Nienke organiseert buurtprojecten waarbij ze met de bewoners iedere beeldende discipline gebruik om hun verhalen samen te verbeelden. Van animatiefilms tot zandsculpturen.
In 1997 studeerde zij af op de Rietveld theatervormgeving/Art-direction. Joop was daarbij de examinator. 17 jaar na dato nam hij contact op omdat haar examenwerk hem bijgebleven was. “Joop was bevlogen met veel ervaring en verstand van uiteenlopend theater en kunstdisciplines. Een man met twee blote voeten stevig op de grond.
Vanaf de eerste ontmoeting was het alsof hij familie van me was. Hartelijk, oude jongens krentenbrood zeg maar. We bespraken grootse plannen. Verfrissend voor mij om mee te gaan in zijn onstuitbare enthousiasme en projecten te bedenken.”
Dit verhaal is onderdeel van de route Gemalen Verhalen van Sense of Place
Bij Haskerhorne dropt een vliegtuig in de nacht van 1 op 2 november 1944 een waardevolle lading: de twee geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. De mannen hebben een belangrijke opdracht: het opzetten van een geheime zender om te communiceren met Londen.
Met de slagzin ‘Wie de schoen past, trekke hem aan’, wordt begin november bij Haskerhorne een wapendropping aangekondigd. Maar daarnaast bevat het vliegtuig ook een andere belangrijke lading: geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. Hun missie houdt in dat ze verzetsgroepen met elkaar in contact moeten brengen, radiocontact met Londen moeten opzetten en wapendroppings coördineren.
Om zich veilig door Friesland te kunnen bewegen hebben de agenten een zorgvuldig gekozen valse identiteit. Tazelaar gaat door het leven als ‘Paul Christiaan Wouters’, student diergeneeskunde. Lykele Faber wordt dominee ‘Arnold de Bruin’.
Voor de beide geheim agenten is het niet de eerste keer dat ze terug zijn in bezet gebied. Tazelaar is eind 1941 al in Nederland terug geweest voor operatie ‘Contact Holland’ en Faber is tijdens Operatie Market Garden gedropt bij Son.
Na de dropping worden Tazelaar en Faber opgevangen door het Friese verzet, dat ze voorziet van een onderduikplek. Faber, die enige tijd in Friesland heeft gewoond, wordt tot ieders stomme verbazing al op zijn eerste onderduikadres herkend door een verzetsman, die zegt: “Hé, jij bent toch een zoon van Faber? Ik heb naast jou gewoond in Drachten”.
Na een eerste korte nacht verplaatsen de geheim agenten zich al snel naar het dorpje Swichum onder Leeuwarden, waar zich het hoofdkwartier van de gewestelijke staf van de NBS van Friesland bevindt. Ze krijgen daar verdere informatie over het verzet en installeren hun geheime zender. In de maanden die daarop volgen verplaatsen ze zich regelmatig, om te voorkomen dat de zender wordt ontdekt.
Op een van hun onderduikadressen ontmoeten ze de ervaren wireless operator Alfred Springate, een bemanningslid van een Hallifax bommenwerper die in de nacht van 13 op 14 oktober 1944 bij Stavoren neergestort is. Springate staat Tazelaar en Faber de rest van de bezettingstijd bij.
Op 2 februari 1945 voltrekt zich een ramp voor de Friese Binnenlandse Strijdkrachten. In het dorp Tjerkwerd belandt bij een dropping een van de afgeworpen containers op het erf van een Duitsgezinde boer, die hier melding van maakt bij de dorpsveldwachter. Er volgen huiszoekingen in het dorp. Een van de adressen die wordt overvallen is het onderduikadres van verzetsleider Philip Willem Pander. Met zijn arrestatie valt de gehele administratie van de Friese NBS in handen van bezetters. Voor Tazelaar en Faber volgt een zenuwslopende tijd waarbij ze meerdere keren maar net aan een arrestatie weten te ontsnappen.
Faber, Tazelaar en Springate beleven de bevrijding uiteindelijk in Heerenveen. Pander wordt op 10 april 1945 gefusilleerd bij het Katerveer bij Zwolle. Na de bevrijding is Tazelaar nog enige tijd adjudant van koningin Wilhelmina. Hij heeft van 1981 tot zijn dood in 1993 in Hindeloopen gewoond. In dit stadje staat een bronzen beeld ter nagedachtenis aan hem.
Hier, in de omgeving van het Nannewiid, zitten Tazelaar en Faber aan het einde van de oorlog op het kajuitjachtje ‘Paliter’ ondergedoken, niet ver van de plek waar ze in de nacht van 1 op 2 november 1944 zijn gedropt.