Liberation battle on Frisian soil | Liberation Route
During the liberation of Friesland in World War II, Canadian troops played a crucial role in freeing the region from German occupation. In April 1945, Canadian forces led the charge as part of the Allied campaign to liberate Friesland. They faced fierce resistance from the German troops, including intense battles at the creek Tjonger, where Canadian soldiers fought to secure vital bridges and defeat the enemy defenses. In the meantime, the Dutch resistance launched an attack on two bridges near De Blesse where they managed to occupy and hold both bridges.
Despite challenging terrain and heavy enemy fire, th…
During the liberation of Friesland in World War II, Canadian troops played a crucial role in freeing the region from German occupation. In April 1945, Canadian forces led the charge as part of the Allied campaign to liberate Friesland. They faced fierce resistance from the German troops, including intense battles at the creek Tjonger, where Canadian soldiers fought to secure vital bridges and defeat the enemy defenses. In the meantime, the Dutch resistance launched an attack on two bridges near De Blesse where they managed to occupy and hold both bridges.
Despite challenging terrain and heavy enemy fire, the Canadians demonstrated unwavering bravery and determination, eventually crossing the creek and gaining ground in Friesland. The local population welcomed the Canadians as heroes, and their efforts paved the way for the restoration of freedom and democracy in the region. Today, the Canadians' role in the liberation of Friesland is commemorated and honored, and their contribution remains a proud and significant part of the region's history, symbolizing the enduring friendship between Canada and the Netherlands.
Liberation Route Europe is a transnational memorial. A route that connects memorial sites and stories from all over Europe. For more information, visit www.liberationroute.com
Sights on this route
Starting point
Hoofdstraat Oost
8471 Wolvega
Navigate to starting point
Offer voor de vrijheid
Op de algemene begraafplaats van Wolvega herinneren de geallieerde eregraven de inwoners aan de zeven omgekomen bemanningsleden van de Lancaster JB 545 die op 16 december 1943 in de landerijen aan de Sas (onder Sonnega) is neergestort.
Offer voor de vrijheid
Nabij de plek van de crash is als eerbetoon aan de omgekomen bemanning in 2004 het ‘Monument voor Geallieerde Vliegers’ onthuld door de zus van een van de bemanningsleden. Een zwerfkei met een plaquette en een paneel met achtergrondinformatie over de toedracht houden de herinnering levend.
De zeven gesneuvelde militairen waren vijf Engelsen, een Canadees en een Australiër. Ze zijn naast elkaar begraven. Bij elk graf is een identieke zerk van witte natuursteen geplaatst met in reliëf een embleem en een kruis. Het kruis is niet alleen een symbool van het christelijke geloof, maar herinnert tevens aan het offer dat de oorlogsslachtoffers brachten voor een leven in vrijheid.
Bezetting Blessebrug door N.B.S.
Op 13 april 1945 zette het verzet in Weststellingwerf de aanval in op twee belangrijke bruggen bij De Blesse over de Linde, waaronder de Blessebrug. Het behoud van de Blessebrug vergemakkelijk en versnelde later op de dag de opmars van de Canadezen.
Bezetting Blessebrug door N.B.S.
Op 8 april 1945 klonken op Radio Oranje de woorden “De fles is leeg”. Dit codebericht was het startsein voor het verzet om zesendertig uur later te beginnen met het onklaar maken van bruggen, wegen en spoorlijnen. Het Friese verzet gaf massaal gehoor aan deze oproep.
Zodra de geallieerde voorhoede in de buurt kwam, werd het gewapende verzet ook ingezet om de opmars van die geallieerden te ondersteunen. En dat betekende soms dat er juist ook bruggen bezet moesten worden in plaats van onklaar gemaakt. Eén van die acties vond plaats in de gemeente Weststellingwerf.Op 12 april 1945 naderde de Canadese voorhoede het dorp De Blesse. De plaatselijke sectie van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.) kreeg van de verzetsleiding de opdracht om de spoorbrug en verkeersbrug (de Blessebrug) over de Linde te verkennen en indien mogelijk te bezetten.
Deze bruggen waren belangrijk voor behoud van het tempo van de Canadese opmars. Mede daarom werden ze ook vaak bewaakt door Duitse militairen. In de meeste gevallen werden de bruggen ook voorzien van explosieven. Hiermee kon de brug worden opgeblazen als de Duitsers zich uiteindelijk toch moesten terugtrekken. De verkenning wees uit dat de Blessebrug werd bewaakt door in totaal circa 10 militairen. De N.B.S. besloot vervolgens 's avonds om de brug van twee kanten aan te vallen. Dankzij verschillende wapendroppingen vanuit de lucht waren de verzetslieden goed bewapend. In het donker gingen de mannen op weg en zij verdeelden zich in drie groepen. Deze posteerden zich uiteindelijk ten noorden en ten zuiden van de brug. Het plan was om de brug op 2:00 uur vanuit het zuiden te bestormen.
Tot hun verbazing werd het vuur niet beantwoord toen zij de brug naderden. De bewakers bleken te zijn verdwenen. Daarmee was de brug onverwacht zonder bloedvergieten in handen van de NBS gevallen. Bovendien bleken er ook nog eens geen explosieven te zijn aangebracht. Nadat de brug was veiliggesteld werd deze bewaakt totdat de Canadezen waren gearriveerd.
Het nieuws van de bezetting van de brug werd dezelfde nacht nog gerapporteerd aan de sectiecommandant. En via andere communicatiemiddelen belandde het nieuws ook bij de Canadezen. Het behoud van de brug vergemakkelijkte en versnelde later op de dag de opmars van de Canadezen.
Noordwolde eerste dorp over land bevrijd
Op 12 april trokken de Royal Canadian Dragoons als eerste Canadese grondeenheden de provincie Friesland binnen bij Noordwolde. Dit verkenningsregiment zou een zeer belangrijke rol spelen bij de bevrijding van de provincie.
Noordwolde eerste dorp over land bevrijd
In de avond van 11 april 1945 arriveerden eenheden van het Canadese verkenningsregiment Royal Canadian Dragoons bij Dwingeloo, vlak voor de zogenoemde Frieslandriegel. Deze verdedigingslinie was kort daarvoor met inzet van vele Nederlandse dwangarbeiders aangelegd. De linie werd echter nauwelijks bezet en bleek uiteindelijk verkeerd aangelegd. De taak van de Dragoons was om ver voor de rest van de Canadese eenheden de weg te verkennen. En zij constateerden dat de Duitsers in dit gebied nauwelijks nog in staat waren om zich effectief te verdedigen. Mede daarom werd op 11 april besloten om eenheden van de 3e Canadese Infanterie Divisie en ondersteunende eenheden in de volgende dagen een sprong te laten maken naar Leeuwarden. Als de Friese hoofdstad en mogelijk ook de rest van Friesland kon worden ingenomen dan zaten de Duitsers ingesloten in het westen van Nederland. Want ook grote delen van Overijssel en Gelderland waren inmiddels bevrijd. De infanterie moest via Zwolle, Meppel, Steenwijk, Heerenveen naar Leeuwarden optrekken. Om hen zo snel mogelijk in Leeuwarden te krijgen werden allerhande extra voertuigen geregeld. Intussen zouden de Royal Canadian Dragoons en niet veel later ook een ander verkenningsregiment, de Duke of York´s Royal Canadian Hussars, Friesland binnentrekken om daar de geplande hoofdroute te verkennen. En om zoveel mogelijk chaos onder de Duitse verdedigers te stichten.
Dankzij de burgers van het Drentse Dieverbrug werd er een noodbrug over de Drentse Hoofdvaart gebouwd zodat de Canadese voertuigen naar Friesland konden oprukken. In de ochtend van 12 april waren de Dragoons vervolgens de eerste Canadese landeenheid die de provincie Friesland binnentrok. Het dorp Noordwolde was als eerste bevrijd. Hoewel dit eerste Friese dorpje zonder strijd ingenomen kon worden, werd er direct ten noorden van Noordwolde wel kort gevochten. Zo’n twintig Duitsers en Nederlandse handlangers probeerden de Canadezen nog enige tijd op te houden. Na een kort gevecht maakten de Duitsers aldaar zich uit de voeten met achterlating van al hun uitrusting. Anderen waaronder ook tien Nederlandse handlangers van de Landwacht en de Ordnungspolizei werden gevangengenomen.
Maar de allereerste bevrijders, die voet zetten op Fries grondgebied, waren Franse SAS parachutisten van het 3e Régiment de Chasseurs Parachutistes. In de nacht van 7 op 8 april werden iets meer dan 700 van hen gedropt boven Drenthe en Zuidoost Friesland. Zij hadden als taak om de geallieerde grondoperatie te ondersteunen. Dat deden zij door achter de Duitse linies chaos te stichten, bruggen te veroveren en samen met het verzet allerlei operaties uit te voeren. Zij moesten hiermee doorgaan totdat de Canadese grondeenheden hen bereikten. Een klein gedeelte kwam bij Appelscha en Haulerwijk terecht en voerde daar hun missies uit. Hierbij sneuvelde op 8 april de 21-jarige Chasseur de 2e Classe (soldaat 2e klasse) Henri Pintaud.
Executie van tien Nederlandse collaborateurs bij Oldeberkoop
Op 12 april werden tien gevangengenomen Nederlandse collaborateurs net buiten Oldeberkoop zonder enige vorm van proces doodgeschoten. Lang werd gedacht dat de Canadezen de mannen hadden doodgeschoten.
Executie van tien Nederlandse collaborateurs bij Oldeberkoop
In de middag van 12 april werd Oldeberkoop bevrijd door het “D” Squadron van de Royal Canadian Dragoons. Later op de dag werd er in het dorp door hen een tijdelijk hoofdkwartier gevestigd. Vanuit het hoofdkwartier werden de bewegingen van het “D” squadron gecoördineerd. Het was ook de plek waar krijgsgevangenen uit de directe omgeving verzameld werden.
Deze krijgsgevangenen waren vaak Duitsers, maar soms ook Nederlanders die vrijwillig bij de Waffen-SS, het NSKK of bij de Nederlandse Landwacht dienden. Op deze 12e april werden tien van deze collaborateurs onder grote belangstelling het kampement in Oldeberkoop binnengebracht. De haat tegen mensen die met of voor de Duitsers vochten was groot onder het merendeel van de Nederlandse bevolking. Een inwoner van Oldeberkoop beschreef het moment dat de mannen werd binnengebracht: “Het publiek joelde en fluitte, sommigen spuwden en enkelen konden hun handen niet van hen afhouden. Eén ervan kreeg een klap tegen zijn hoofd, dat hij zat te suizebollen.”
Niet veel later werden deze krijgsgevangenen weer weggevoerd. Vermoedelijk met als doel om ze naar een echt gevangenkamp in Vledder te brengen. Maar daar zouden de mannen nooit aankomen. Zij werden alle tien in het Koepelbos net buiten Oldeberkoop zonder enige vorm van proces doodgeschoten.
Lang werd gedacht dat de Canadezen verantwoordelijk waren voor deze onrechtmatige executies. Maar in 1995 werd duidelijk dat de Canadese betrokkenheid minimaal was. Verhalen over betrokkenheid van twee voormalige verzetslieden werden bevestigd toen één van hen bekende de schoten te hebben gelost. Naast hijzelf waren een collega, een Canadese chauffeur en enkele mannen die de graven hadden gedolven bij de executie aanwezig.
Wat precies de directe aanleiding was voor het vermoorden van de Nederlandse collaborateurs en wat de precieze rol was van de twee Nederlanders en de Canadees is nooit helemaal opgehelderd. Er bestaan verschillende lezingen van de gebeurtenissen die aan de schietpartij voorafgingen. De lijken werden uiteindelijk op 14 april in een massagraf aan de rand van de weg begraven. Later zijn deze overgebracht naar de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. Toen zijn ook de namen van de meeste slachtoffers bekend geworden:
Egbert Jan Hommes, Ordnungspolizei
0tto Frikken, Ordnungspolizei
Gerrit Jan Seevinck, Nederlandse Landwacht
Hendrik Dales, Nederlandse Landwacht
Heike Ham, Nederlandse Landwacht
Douwe Jonkman, Nederlandse Landwacht
Bernard Janssen, Nederlandse Landwacht
Arnold Pieter Post, Nederlandse Landwacht
Van twee mannen van de Nederlandse Landwacht kon de identiteit nog niet worden achterhaald.
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Op 12 april reed een Staghound van de Royal Canadian Dragoons in een hinderlaag bij Oldeholtpade. Hierbij kwam soldaat Wilfred Berry om het leven. De rest van de bemanning kon het voertuig met slechts lichte verwondingen verlaten.
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Op 12 april viel de brug over de Tjonger in Mildam in handen van het verkenningsregiment de Royal Canadian Dragoons. Omdat de bezetter heel veel andere bruggen hadden opgeblazen, hechtten de Canadezen er veel waarde aan om deze brug ook te behouden voor de oversteek van andere Canadese eenheden. Daarom werden er die dag tientallen pantserwagens, mobiel artilleriegeschut en tal van andere voertuigen naar Mildam gezonden om het bruggenhoofd over de Tjonger te versterken.
In één van die pantserwagens, een Staghound zat de 24-jarige Trooper Wilfred Robert George Berry uit Ontario. De jonge Canadees had zich vrijwillig voor militaire inzet in Europa aangemeld. En had met de Royal Canadian Dragoons al in Italië gevochten. Eind februari 1945 werden zij overgeplaatst naar Noordwest-Europa.
Voor Berry eindigde de oorlog in Friesland. In Oldeholtpade, op de weg naar Wolvega reed zijn voertuig samen met tenminste nog één andere Staghound in een hinderlaag. In de nabijheid van een met pech gestrande Duitse auto hadden zich Duitse militairen schuilgehouden met Panzerfäuste. De Panzerfaust was een zeer krachtig en eenvoudig te bedienen antitankwapen. Het eerste schot miste, maar het tweede projectiel raakte de voorste Staghound vol in de zijkant waar op dat moment de chauffeur Wilfred Berry zat.2 De Staghound raakte van de weg en kantelde. De drie andere bemanningsleden raakten gewond, maar konden het voertuig verlaten en zochten dekking bij de tweede Staghound. Een van hen verklaarde hierover:
“[…]Flames burst through the turret, where the officer and I were half in and half out of the hatches. Any skin surface not covered was burned and the flames badly singed our eyebrows, eyelashes, moustaches and hands, sending me and the officer both wounded to the field hospital.”3
Direct nadat de eerste Staghound geraakt werd, had de tweede Staghound het vuur op de Duitsers geopend. Wilfred Berry bleef zwaargewond in het voertuig achter. Nadat er ongeveer een kwartier over en weer geschoten was, trokken de andere Staghounds zich terug richting Oldeberkoop. Wat daarvoor precies de reden was, blijft onduidelijk. Berry was al stervende en is toen het schieten gestopt was in het voertuig nog kort verzorgd door de bejaarde Andriesje Dekker-Oosterhof. Het drama had zich pal voor haar huis voltrokken. Kort daarna overleed hij in het wrak.
Het stoffelijk overschot van Berry werd uiteindelijk naar de boerderij op “De Bult” in Oldeberkoop overgebracht en aldaar begraven. Na de oorlog zou hij worden herbegraven op de Canadese oorlogsbegraafplaats in Holten. De andere bemanningsleden konden uiteindelijk na een medische behandeling weer terug naar hun eenheid. De commandant had alleen brandwonden in zijn gezicht.
De gebeurtenis maakte een diepe indruk op de inwoners van Oldeholtpade. In 1945 nog werd een monument voor Berry opgericht. En in 1965 werd een straat naar hem vernoemd.
- 47
- 62
- 26
- 22
- 95
- 91
- 98
- 47
- 59
- 57
- 23
- 27
- 35
- 81
- 84
- 97
- 90
- 91
- 28
- 27
- 20
- 25
- 24
- 47
- 49
- 41
- 65
- 98
- 99
- 30
- 25
- 21
- 29
- 24
- 49
- 42
- 44