Veenbaaswoning
Appelscha
De ‘Gezamenlijke Compagnons van de Opsterlandsche en Ooststellingwerfsche Veenen en Vaerten’ traden niet zelf op als verveners. In het algemeen verkochten zij het aanwezige veen aan particuliere ondernemers, de verveners. Zij behielden zelf...
Sjoch alfêst efkes
De ‘Gezamenlijke Compagnons van de Opsterlandsche en Ooststellingwerfsche Veenen en Vaerten’ traden niet zelf op als verveners. In het algemeen verkochten zij het aanwezige veen aan particuliere ondernemers, de verveners. Zij behielden zelf de ondergrond in eigendom, die dan later werd verpacht of verkocht. De verveners die vanaf ca. 1830 aan de Vaart gingen wonen, kwamen uit de al langer be-staande veenkoloniën in Opsterland en Oost-stellingwerf.
Eén van de belangrijkste verveners in Appelscha was Alle Wytzes van der Sluis (1813–1900), die zich hier omstreeks 1835 vestigde. Zijn naam leeft voort in de Alle Wijtzesweg.
Van de ruim 200 percelen veen die tot midden 19e eeuw door de Compagnons werden verkocht was het aandeel van de familie Van der Sluis bijna 50%! Vanaf het begin had de familie Van der Sluis in Appelscha dan ook de grootste turfproductie. Na 1840 steeg de productie van turf hier sterk, waarbij het grootste aandeel ook weer voor rekening van Van der Sluis kwam.
De oorspronkelijke woning, type boerderij met woonhuis waarachter een grote schuur, heeft in de loop van de tijd verschillende verbouwingen ondergaan. Aan de rechterzijde van de woning was het winkeltje aangebouwd. De veenarbeiders werden verplicht om hier hun boodschappen, levensmiddelen, kleding e.d. te kopen. Dit wordt gedwongen winkelnering genoemd. Soms werd het loon in goederen uitbetaald. De arbeider moest dan genoegen nemen met wat de veenbaas op dat moment kwijt wilde.