Kleine Bredeplaats 16
Harlingen
Rond 1900 is de familie Pais een prominente familie in de Harlinger gemeenschap. En een grote ook: er worden 10 kinderen geboren. Vader Joseph gaat samen met zijn zoons Salomon en Abraham de stad in om waar uit te venten.
Sjoch alfêst efkes
Abraham, Salomon en Esther Pais
Rond 1900 is de familie Pais een prominente familie in de Harlinger gemeenschap. En een grote ook: er worden 10 kinderen geboren. Vader Joseph heeft op de stoep een toonbank staan. Daarop worden tonnetjes met zuur, komkommers, augurkjes, uitjes, kokosnoten, hazelnoten, pinda’s, dadels, vijgen, sinaasappelen, peren en appels uitgestald. Samen met zijn zoons Salomon en Abraham gaat vader Joseph de stad in om de waar uit te venten. Ze nemen manden, gevuld met lekkernijen, aan een juk mee langs de deuren.
Als vader in 1921 overlijdt wordt de handel in groente, aardappelen, ‘fruit en visch’ voortgezet door de kinderen Abraham, Esther, Levie en Salomon. Iedere dag wordt met drie karren in de stad gevent, met als trekhonden Hekkie, Juno en Pluto. Ook is er een paard en wagen – het paard heeft een blauw en een bruin oog. Op maandag, woensdag en vrijdagmiddag wordt bij de plaatselijke groenteveiling verse waar gekocht, die met de handkar naar de winkel wordt gereden - een zwaar karwei.
In die tijd zijn de winkels nog elke dag tot acht uur ’s avonds open, behalve vrijdags. Dan sluit de winkel om vier uur al en begint de sabbath. Medewerkers van de firma Pais krijgen dan een portie pinda’s mee naar huis en het personeel mag bij de sigarenzaak op de hoek van de straat een pakje Pirate sigaretten halen. Zaterdags worden de karren schoongemaakt en de koperen stangen ervan gepoetst. Om half vier gaat de winkel weer open.
Salomon, Abraham en hun zuster Esther worden alle drie gedeporteerd en eindigen in vernietigingskamp Auschwitz.