Sint-Gangulfuskerk Ee
Ee
Niet helemaal duidelijk is aan wie de kerk van Ee gewijd is: of de heilige Gangulfus of de heilige abt Jarich.
Sjoch alfêst efkes
Niet helemaal duidelijk is aan wie de kerk van Ee gewijd is: of de heilige Gangulfus of de heilige abt Jarich.
Dat de kerk romanogotisch is, valt goed te zien aan de noordmuur. Daar zitten (grotendeels dichtgemetselde) spitsboogvensters. De zuidmuur heeft ook spitsboogvensters, maar die zijn pas ingebroken toen de kap werd verhoogd in de zestiende eeuw. Opvallend en fraai zijn de reeksen consoles die beide muren bekronen. Ze steunen op voetjes die veelal gevormd zijn tot mensenmaskers en dierenkoppen. De toren en westgevel zijn een stuk jonger, namelijk van 1869.
Binnen valt direct het meubilair op, dit is warmrood. In de vloer ligt een grote collectie gebeeldhouwde zerken. Aan de wanden hangen negen ruitvormige rouwborden en in de noordwand zit een rijk renaissance-epitaaf. Daar vind je ook drie dubbele herenbanken uit de zeventiende en achttiende eeuw. Die tegenover de preekstoel lijkt door zijn geslotenheid wel op een monumentaal ledikant.
Extra informatie:
De kerk midden in het vrij gave radiaalterpdorp Ee was gewijd aan de heilige Gangulfus of heilige abt Jarich. De kerk is in het tweede kwart van de 13de eeuw totstandgekomen in romano-gotische trant. Dat is het best te zien aan de noordmuur met grotendeels dichtgemetselde, middelgrote, gepaard geplaatste spitsboogvensters. Oorspronkelijk waren het vier paren die de gewelfvakken verlichtten. Het niet gedichte venster aan de oostzijde bezit nog de oorspronkelijke dagkanten met kraalprofiel. In het eerste kwart van de 16de eeuw zijn de gewelven verwijderd en is de kap verhoogd. Het oostelijkste vensterpaar is verdwenen toen in 1908 de rechte koorsluiting werd vervangen door een driezijdige. In de noordmuur zitten de sporen van twee dichtgemetselde rondbogige ingangen. In de zuidmuur zitten ze ongeveer op gelijke plaatsen. De zuidelijke ingang is segmentvormig gesloten en staat in een geprofileerde spitsboognis. De zuidmuur heeft verder grote spitsboogvensters die er na het verwijderen van de gewelven zijn ingebroken. Beide muren worden bekroond door reeksen consoles in de vorm van lijstwerk dat op een voetje steunt. Veel van deze voetjes zijn gevormd tot mensenmaskers en dierenkoppen. De toren en westgevel zijn van 1869.
Het interieur wordt gedekt door een gedrukt tongewelf. In de vloer ligt een grote collectie gebeeldhouwde zerken, waarbij een sarcofaagdeksel, een gotische zerk van roze zandsteen en een renaissancezerk voor Frans Humalda die in 1627 overleed. Aan de wanden hangen negen ruitvormige rouwborden. In de noordwand is een rijk renaissanceepitaaf van albast en zwart marmer opgenomen ter herdenking van de in 1627 overleden Snelliger Meckema. De met eenvoudig lijstwerk versierde preekstoel met klankbord is in 1867 vervaardigd door K.F. Ozinga. Aan weerszijden van het rugschot is sierstucwerk aangebracht. In het doophek zitten sierlijke gietijzeren roosters. Tegen de noordwand staan drie dubbele herenbanken uit de 17de en 18de eeuw, waarvan die tegenover de preekstoel door zijn geslotenheid op een monumentaal ledikant lijkt. Het in 1957 gebouwde orgel is voorzien van panelen met voorstellingen van Paulus en Liudger, geschilderd door Dick Ozinga.
Romanogotisch
Tweede kwart 13de eeuw, toren 1867
Protestants
Meubilair, grafzerken, epitaaf, rouwborden