Jakob (Jaap) Klok belandt in de oorlog in het verzet in Dantumadeel, waar hij een belangrijke rol speelt. Hij woont dan met zijn vrouw en vier kinderen in Akkerwoude, waar hij hoofd van de school is aan de Hearewei 13. Hij zal er tot 1947 blijven en er in de herinnering voortleven als ‘meester Klok'.
Jaap Klok is maatschappelijk betrokken en actief in de politiek als lid van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Als partijbijeenkomsten door de Duitse bezetter verboden worden, raakt Jaap bijna ongemerkt steeds meer betrokken bij verzetsactiviteiten. Hij geeft partij-informatie door, verspreidt illegale krantjes en zoekt adressen voor onderduikers. Jaap Klok sluit zich aan bij de LO, de 'Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers' en wordt de dorpscommandant van Akkerwoude.
Hoewel de mensen niet precies weten wat hij allemaal doet, raakt wel bekend dat hij in het verzet zit. Ondanks het feit dat zijn naam wordt genoemd door NSB’ers besluit hij niet onder te duiken, maar probeert nog voorzichtiger te zijn en vaker niet dan wel thuis te slapen.
Als de oorlog op zijn einde loopt, wordt het voor Jaap heel druk. De Nederlandse overheid in ballingschap roept het spoorwegpersoneel op om in staking te gaan. Het verzet regelt de onderduik. Op 15 december 1944 wordt er in zijn school een groep van zo'n zestig vluchtelingen uit Arnhem opgevangen. Jaap is zijdelings betrokken bij de evacuatiecommissie, die adressen zoekt voor de onfortuinlijke Arnhemmers.
Kort daarna wordt hij bij het schoolhuis gewaarschuwd dat er bij een razzia in Murmerwoude heel nadrukkelijk naar schoolmeester Klok wordt gevraagd. Jaap aarzelt niet en vlucht snel het huis uit. Dat is niks te vroeg, want tien minuten na zijn vertrek staan de Duitsers al op de stoep. Vanaf dat moment weet Jaap dat hij heel voorzichtig moet zijn. Hij slaapt nu vrijwel nooit meer thuis.
Vanaf januari 1945 wordt de situatie ronduit explosief Na ontdekking van wapens op een boerderij in Aalsum worden de Duitsers fanatiek. Ze jagen meedogenloos op verzetslieden en wie ze te pakken krijgen proberen ze op allerlei manieren te laten praten. Ook de naam Jaap Klok wordt genoemd bij de verhoren. Reden om nu echt te vertrekken, met zijn hele gezin. De kinderen verblijven bij familieleden. Met zijn vrouw duikt hij elders onder.
Jaap heeft het in de laatste oorlogsweken heel druk. Er moet binnen het verzet veel georganiseerd en overlegd worden om de Duitsers te verjagen en de komst van de Canadezen voor te bereiden. Vlak voor Dantumadeel wordt bevrijd, zijn de inwoners al in alle staten van blijdschap. Ze steken de vlag uit en gaan massaal de straat op om feest te vieren. Door zijn verzetswerk weet Jaap precies hoe het met de bevrijding staat. Hij klimt op het balkon van het gemeentehuis en spreekt de mensen toe. Het gevaar is namelijk nog niet geweken. Ook als dat kort daarna wel zo is, zorgt hij ervoor de rust onder de bevolking van Dantumadeel te bewaren en zo de molestatie van een aantal NSB’ers te voorkomen.
Na de oorlog bekleedt hij in Friesland vele bestuurlijke functies. Jaap Klok overlijdt in 1984 op 91-jarige leeftijd. Als eerbetoon wordt van hem vijftien jaar later in Akkerwoude, dat dan Damwoude heet, een standbeeld opgericht.
Uit het boek ‘De oorlog een gezicht gegeven’ (deel 6) – Dantumadeel in de periode '40 - '45 van Yvonne te Nijenhuis en Reinder H. Postma
Richard Jung werd geboren op 27 februari 1911 te Reichenberg in Tjechië. Hij was rangeerder bij de Tsjechische Spoorwegen. In 1942 kreeg hij een oproep om dienst te nemen in het Duitse leger, hetgeen Jung als felle tegenstander van het nationaal-socialisme weigerde. Hij pleegde sabotage en werd gearresteerd.
Jung zat opgesloten in diverse concentratiekampen en gevangenissen, waaruit hij ontslagen werd of wist te ontsnappen, onder andere te Wenizza, Dnjepropetrowsk, Dubno, Ratipol en Brual-Rhede Lager III. Hij vluchtte en kwam bij Nieuweschans Nederland binnen. Na veel omzwervingen dook hij onder in het Schar, bij de familie Johannes Kuiper. Hier verbleef hij negen weken en ontmoette hij Broer Akkerman uit Sintjohannesga.
Met Akkerman is hij weggegaan toen zijn gastheer in Drenthe werd gearresteerd. Op 8 april 1945 werd de groep Haskerland van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten gemobiliseerd. Jung ontpopte zich als een moedig verzetsman, die steeds vrijwillig het zwaarste en gevaarlijkste werk wilde doen.
Op zondag 15 april 1945 bood hij zich aan voor een verkenningstocht ten dienste van het Canadese leger, dat in de richting van de brug in Scharsterbrug oprukte. Jung ging op de fiets vooruit, maar toen dat te gevaarlijk werd, besloot hij te voet verder te gaan. Zo nu en dan zocht hij dekking in de zogenaamde eenmansgaten in de berm van de weg. In een gat dat voor de helft was dichtgegooid, heeft Jung geen dekking genoeg kunnen vinden, met als gevolg dat hij door de bezetter werd doodgeschoten.
Akkerman heeft onder vijandelijk vuur met de hulp van twee Canadese soldaten het stoffelijk overschot van Jung weggehaald. Op 18 april 1945 werd hij begraven op de N.H. begraafplaats te Sintjohannesga. Jung is herbegraven op Nationaal Ereveld Loenen. In Rotsterhaule is een weg naar Richard Jung vernoemd.
Onthulling
Het monument is onthuld op 15 april 1946. Het gedenkteken is een geschenk van de bevolking van Sintjohannesga en omstreken.