Bakens van de wadden
vuur·to·ren (m)
Een baken is een navigatiepunt, een symbool van oriëntatie en richting, of een signaal of waarschuwing. Combineer ze alle drie en je hebt een vuurtoren. Al eeuwenlang houden deze torens kusten en wateren veilig met lichtsignalen. Vroeger nog met open vuur – vandaar de naam ‘vuurtoren’ - maar tegenwoordig met grote elektrische lampen. In deze blog gidsen we je langs zeven bijzondere navigatiepunten in het Friese waddenlandschap.
De oudste van Nederland - Terschelling | Skylge
De Brandaris is de oudste vuurtoren in Nederland. De toren werpt zijn schaduw over het dorpje West-Skylge (West-Terschelling). De indrukwekkende vierkante toren van net geen 54 meter hoog, had twee voorgangers. Inwoners van het dorp bouwden in 1323 de eerste toren. Die verdween in 1570 onder de stijgende zeespiegel. In 1592 besloten ze in het dorp een nieuwe toren te bouwen, maar door slecht bouwmateriaal stortte deze al in voordat de top bereikt was. Twee jaar later werd de huidige toren gebouwd, die nog steeds overeind staat. Of de Brandaris zijn naam dankt aan de zeevarende heilige: Brandaan van Clonfert, kunnen we niet met zekerheid zeggen.
Deze vuurtoren kun je niet beklimmen, omdat hij nog steeds in gebruik is. Wel kun je het trouwzaaltje binnenin de vuurtoren boeken, om op een unieke locatie het ja-woord te geven.
Niet één maar twee - Schiermonnikoog | Skiermûntseach
Schiermonnikoog is het enige eiland met twee vuurtorens: een rode en een witte. In 1845 kozen kustlocaties vaak voor twee vuurtorens. De lichten in de top van de torens draaiden toen nog niet. Een tweede toren hielp de schippers dan om langs de kust te navigeren.
De rode toren kreeg pas eind vorige eeuw zijn opvallende rode kleur. Met een hoogte van 37 meter is hij de grotere broer van de witte toren. In 1910, kreeg hij een roterend licht en daarmee was zijn witte broertje niet meer nodig. De witte toren van 29 meter hoog werd omgedoopt tot watertoren. KPN kocht de toren 82 jaar later om er een antenne op te zetten. Tot groot verdriet van de lokale bevolking werd de toren niet goed onderhouden. De Stichting Behoud Zuidertoren kocht in 2018 de witte toren om hem in ere te herstellen.
De witte vuurtoren loop je tegen het lange lijf zodra je het dorp verlaat. Om bij de rode vuurtoren te komen moet je een stukje verder. Volg een van de prachtige wandel- of fietsroutes om bij de Schiermonniksoogse duinen uit te komen. Net hiervoor staat de rode toren op wacht, een iconische fotoplek.
Klein Duimpje - Vlieland | Flylân
De Rode Kabouter van Vlieland is maar 16,8 meter is hoog. Gelukkig staat hij op de grootste duin van Nederland. De Vuurboetsduin is maar liefst 40 meter hoog. Vanaf zijn zanderige sokkel schijnt de Rode Kabouter sinds 1909 zijn licht over de Noordzee. Door een draaiend gordijn wordt elke twee seconden de lamp in de toren afgeschermd. Zo ontstaat het zwaailichteffect. Het ontwerp van de toren is van Quirinus Harder, een Rotterdamse architect uit de negentiende eeuw. Hij hield het niet bij één vuurtoren in zijn carrière, ook de vuurtorens van Texel en Ameland zijn door hem ontworpen.
Hoewel de toren sinds 1990 door automatisering niet meer nodig is, schijnt hij nog steeds zijn licht over Vlieland. De Rode Kabouter en zijn trouwe vuurtorenwachter ontvangen je graag voor een bezoek of rondleiding.
De Zuurstok
AMELAND | IT AMELÂN
De Bornrif is de meest klassieke vuurtoren, met zijn typerende rood-witte strepen is hij precies wat je van een vuurtoren verwacht: een reusachtige zuurstok. Het eiland Ameland mag trots zijn op de 55 meter hoge toren. In 1881 maakte de Gieterij Nering Bögel in Deventer de losse delen van het gietijzeren bouwwerk. Die werden per boot naar het eiland gebracht en in elkaar gezet. Honderd jaar later werd de Bornrif een officieel rijksmonument. In 2005 beëindigde de regering zijn dienst en opende de toren voor het publiek.
Sinds 2005 is deze toren dus open voor publiek en kun je de 236 treden beklimmen naar de top. Daar wacht een adembenemend uitzicht op je. Onderweg langs de vijftien verdiepingen kom je tentoonstellingen tegen. Eén daarvan is de oude werkkamer van de vuurtorenwachter.
Slapen in een nachtlampje
harlingen | harns
In 1920 begonnen de Harlingers met de bouw van de vuurtoren van Harlingen, die twee jaar later aangestoken werd. De toren van 21 meter heeft trouw zijn dienst gedaan tot 1998. Eigenzinnige ondernemers kochten de toren en gaven het een opmerkelijke transformatie. Nu is de vuurtoren een uniek één-kamerhotel van drie verdiepingen. Op de eerste verdieping vind je de badkamer, met een ronde douche. Op de tweede verdieping ligt de knusse slaapkamer met een op maat gemaakt bed, een gezellig zitgedeelte en een werkplek. En op de bovenste verdieping bevindt zich de intieme eetkamer. In het midden van de kamer, waar eens de krachtige lamp stond, dek je nu de tafel. Als pièce de résistance wandel je rond de top van de toren. Hier geniet je van een adembenemend uitzicht over de stad en haar kustlijn.
De vuurtoren die geen vuurtoren is
Oostmahorn
Aan het Lauwersmeer ligt het pittoreske dorpje Oostmahorn, met vlak daarbuiten een interessant staaltje architectuur: een peilschaal. De zeven meter hoge peilschaal lijkt dan wel op een kleine vuurtoren, maar heeft helemaal geen lamp. Het torentje is er om het waterpeil te meten. In 1950 kreeg het bouwwerk de cruciale rol om het waterpeil door te geven aan de nautische operators die de sluiswachters en brugwachters inlichtten. Zo werd varen rondom het Lauwersmeer veiliger. Nu dat vooral elektronisch gaat is het torentje van Oostmahorn buiten gebruik. Gelukkig functioneert hij prima als Instagram hotspot en uitzichtpunt over het water van Nationaal Park Lauwersmeer.