Stinzenflora: de eeuwenoude pracht en praal van de lente
Het is nog winter wanneer ik de eerste groene puntjes al tevoorschijn zie komen. Terwijl ik de hoop op een Elfstedentocht nog niet heb verloren, heeft het Sneeuwklokje al de lentekriebels. Witte bloemknoppen staan klaar om zich bij de eerste zachte dagen van het jaar open te vouwen tot schattige, hangende klokjes. Ook de krokussen staan te popelen om zich weer te laten zien. Het is een startschot. Op het terrein van de Dekema State schiet de stinzenflora soort na soort de grond uit. Het Sneeuwklokje en het Krookje kennen we allemaal, maar heb jij al eens gehoord van het Lenteklokje en het Longkruid? Ik niet. Ik besloot dat het de hoogste tijd was om eens in de geschiedenis van één van Frieslands oudste states en haar stinzenflora te duiken.
Een steenhuis met status
De Dekema State is één van de oudste states in Friesland. Waarschijnlijk stond er in de vroege Middeleeuwen al een eenvoudige, houten boerderij op de plek van de state. Op een gegeven moment, ergens tussen 1200 en 1300, werd er een stins gebouwd. Dit Friese woord betekent ook wel ‘steenhuis’. Het was een stenen toren met dikke muren die fungeerde als verdedigingstoren. Er werd namelijk flink veel gevochten in die tijd. Veel stinzen werden later vaak uitgebreid tot een groot landhuis en dat noemen we dan weer een state. De Dekema State duikt in 1486 voor het eerst op in de boeken, toen het de naam Fetza State droeg. Vervolgens, in een notendop, erft Pieter Camstra de state waardoor het de Camstra State gaat heten. Pieter was een vechtersbaasje en de state is dan ook meerdere malen aangevallen en verwoest. De state gaat over van eigenaar op eigenaar. In 1549 verandert de naam in Dekema State, omdat Pieter van Dekema de state betrekt. De Camstra’s, Dekema’s en ook de latere bewoners waren behoorlijk invloedrijke mensen. Zo hadden ze bijvoorbeeld contact met Karel de Vijfde en de Friese Nassaus. Uiteindelijk wordt de Dekema State in 1814 drastisch verbouwd en krijgt het de vorm zoals we die nu kennen.
Trendy slingerpaadjes en uitheemse planten
Bij het verbouwen van de state kreeg ook de tuin een nieuw uiterlijk. Rond 1800 was er namelijk een nieuwe trend gaande. De strakke, symmetrische tuinen werden verruild voor natuurlijke tuinen met slingerende paden. En wat is een tuin zonder mooie planten en bloemen? De wilde beplanting uit de omgeving was te min voor de welgestelde bewoners van de Dekema State, dit was immers onkruid, dus haalden ze planten van heinde en verre om een tuin met aanzien te creëren. Deze uitheemse knollen en bollen, die we nu kennen als stinzenplanten, deden het hier erg goed. Dat is bijzonder, want ons Nederlandse klimaat is natuurlijk niet te vergelijken met dat van Zuid-Europa.
De grond van de Dekema State, maar ook die van alle andere staten in Friesland, is eeuwenlang door de mens bewerkt. Er verdween onder andere kalkrijk puin in en daardoor kreeg het een andere samenstelling dan de grond in de omgeving. Zo ontstond een bodemsoort die overeenkwam met de bodem van de oorspronkelijke groeiplaatsen van stinzenplanten. Dat is de reden waarom je deze specifieke planten alleen op het terrein van de staten ziet en niet zomaar in de tuin van de buurman op de hoek.
Een wit vrouwtje en een wilde ui
Ik wandel samen met Wim Hoogendam, de tuinman van de Dekema State, over het terrein en merk meteen dat je zo een paar prachtige stinzenplanten voorbij loopt. Sûnde! Enige voorkennis en een scherp oog zijn dus gewenst. Of in mijn geval, een Wim aan je zijde. Het Witte Wyfke, één van de Friese benamingen voor het Sneeuwklokje, herken je vast, maar wist je dat er ook Lenteklokjes op het terrein van de Dekema State staan? Het Maarteblomke lijkt op het Sneeuwklokje, maar heeft een groener en breder blad én een groen stipje aan de rand van ieder bloemblaadje.
Wim wijst naar een kleurrijker bloemetje: het Longkruid. Deze plant begint te bloeien met roze bloemen en kleurt dan, waarschijnlijk als ze bevrucht zijn, blauw. Een prachtig gezicht! Eentje waar je niet zo snel aan voorbij zal lopen is het Daslook, want daar zit een luchtje aan. Een uienluchtje welteverstaan. Als de plant in mei begint te bloeien, verspreidt dit WyldeSipeltje haar unieke geur.
De laatste, maar zeker niet de minste, die ik wil noemen is de Wylde Tulp, ofwel de Bostulp. Wim noemt het zelfs “de koningin onder de stinzenplanten” en ik snap wel waarom. Het sierlijke, gele tulpje staat parmantig langs de oprijlaan van de state te bloeien.
Er zijn nog veel meer stinzenplanten op het terrein van de Dekema State te ontdekken. Ik heb het namelijk nog niet eens gehad over de Gele Anemoon, het Haarlems Klokkenspel en de Knikkende Vogelmelk. Maar let op, want de verschillende soorten stinzenplanten bloeien niet allemaal op hetzelfde moment. Nieuwsgierig geworden? Trek die wandelschoenen aan en zet koers naar de Dekema State, want voor je het weet verstopt deze pracht en praal zich voor de rest van het jaar weer onder de grond.
Met alle opgedane kennis over stinzenflora kijk ik nu met andere ogen naar bloemen en planten. Zo wordt een ommetje door het park in de buurt ineens een hele nieuwe ervaring. En spotte ik daar nou tóch Lenteklokjes in het geveltuintje van de buurman op de hoek? Ik vraag me af hoe dit stinzenplantje hier terecht is gekomen. Zou hij extra kalk aan de aarde hebben toegevoegd waardoor dit plantje hier zo mooi staat te bloeien? Ik zal het hem eens vragen.