Sint-Johanneskerk Hilaard
Hilaard
Aan de noordkant van Hilaard, op een terprestant, staat de Sint-Johanneskerk. De levendige gevels van vooral gele kloostermoppen met rode verlevendigingen zijn uitnodigend.Hoewel de toren een vergelijkbaar uiterlijk heeft, is deze een st...
Neem alvast een kijkje
Aan de noordkant van Hilaard, op een terprestant, staat de Sint-Johanneskerk. De levendige gevels van vooral gele kloostermoppen met rode verlevendigingen zijn uitnodigend.
Hoewel de toren een vergelijkbaar uiterlijk heeft, is deze een stuk ouder. Het zadeldak is aan de westzijde in de achttiende eeuw van een sierlijke ojiegevel voorzien. Deze in- en uitgezwenkte geveltop heeft fraai metselwerk en voluten en bollen op de schouders.
Het interieur is de moeite waard. Wat direct opvalt is het grote zandstenen epitaaf uit 1656 aan de noordwand. Dit is gemaakt voor Hobbe en Frouck van Aylva, de bewoners van de state die ooit ten noorden van de kerk stond. De preekstoel en herenbanken dateren waarschijnlijk uit 1865, net als veel andere elementen van het interieur. Het orgel is van de bekende orgelfamilie Van Dam.
Extra informatie:
De laatgotische kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Johannes de Doper, staat op een terprestant aan de noordelijke rand van het dorp. De kerk is omstreeks 1450 gebouwd van kloostermoppen waarin geel domineert maar rode steen voor verlevendiging zorgt. Zij vormt met de toren, in de 13de eeuw van hetzelfde bouwmateriaal opgetrokken, een harmonieuze eenheid. In de zuidelijke gevel staan vijf grote gotische spitsboogvensters, waarvan de dorpels op de cordonlijst uitkomen die boven de borstwering grotendeels rond de kerk doorloopt. In de westelijke travee staat de ingang met spitsbogig bovenlicht in geprofileerde dagkanten. Deze travee is omvat door een rechthoekig over deze partij doorgetrokken cordonlijst. De koorpartij is vijfzijdig gesloten en heeft in twee zijden spitsboogvensters. In de noordelijke muur staan twee van deze vensters met ernaast tweemaal versneden steunberen. Er is een licht spitsbogige, dichtgemetselde ingang te zien. De toren is in de 13de eeuw in één keer opgetrokken, al suggereren niet geheel complete cordonbanden dat de toren drie geledingen heeft. Bovenin staan telkens twee rondbogige galmgaten. De zadeldakbeëindiging heeft aan de oostzijde een gebruikelijke geveltop met schouders en een pinakel; aan de westzijde is in de 18de eeuw een ojiefgevel, een in- en uitgezwenkte geveltop aangebracht van fraai metselwerk en met voluten en bollen op de schouders.
Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De begane grond van de toren heeft een ribloos kruisgewelf. Het kerkinterieur is in 1865 aangepakt en waarschijnlijk dateren preekstoel en herenbanken uit deze tijd. De bankenblokken zijn bij een latere restauratie vervangen door stoelen. De eenvoudige preekstoel met klankbord is in de koorsluiting geplaatst. De twee herenbanken met overhuivingen op korintische zuilen staan tegenover elkaar. Tegen de noordwand hangt een opmerkelijke, zandstenen epitaaf uit 1656 voor Hobbe en Frouck van Aylva die op Tjessinga- of Aylvastate ten noorden van de kerk resideerden. Het is een driedelige, door pilasters omvatte plaat met opschriften, wapens en enige doodssymboliek. Het orgel, gebouwd in 1873 door L. van Dam & Zn., staat onder geschilderde draperieën.
Laatgotisch
Ca. 1450, toren 13de eeuw
Protestants
Grafzerken, epitaaf, orgel